mummificatie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mum·mi·fi·ca·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘het tot mummie maken’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
- Naamwoord van handeling van mummificeren met het achtervoegsel -atie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mummificatie | mummificaties |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- het mummificeren (verschrompelen tot mummie)
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord mummificatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ "mummificatie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ mummificatie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).