multiplicatie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mul·ti·pli·ca·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van multipliceren met het achtervoegsel -atie [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | multiplicatie | multiplicaties |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de multiplicatie v
Hyponiemen
Vertalingen
1. zie: vermenigvuldiging
Gangbaarheid
- Het woord multiplicatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.