muezzin

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mu·ez·zin
enkelvoud meervoud
naamwoord muezzin muezzins
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de muezzinm

  1. (religie) de persoon die vanuit een minaret van de moskee oproept tot de dagelijkse gebeden
    • Als op vrijdag de muezzin zijn oproep voor het gebed begint, stroomt de bevolking naar de moskeeën. 
Vertalingen

Gangbaarheid

29 % van de Nederlanders;
33 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be