meubilering
Uiterlijk
- Geluid: meubilering (hulp, bestand)
- meu·bi·le·ring
- naamwoord van handeling van meubileren met het achtervoegsel -ing[1]
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | meubilering | meubileringen |
| verkleinwoord |
de meubilering v
- inrichting van een gebouw
- ▸ De kinderen verbaasden zich niet over de smerigheid in de kamers, de wandluizen en de armzalige meubilering.[2]
- Het woord meubilering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.