merk aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • merk aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanmerken

merk aan

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanmerken
    • Ik merk aan. 
  2. gebiedende wijs van aanmerken
    • Merk aan! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanmerken
    • Merk je aan? 


Gangbaarheid