mercantilisme

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mer·can·ti·lis·me
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord mercantilisme
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het mercantilismeo

  1. (economie) economische politiek die gericht is op de stimulering van de export en remming van de import
     Wat kan ik nog doen? Alle mogelijkheden van kameralisme en mercantilisme zijn uitgeput.[2]
  2. (economie) economische politiek die handel en industrie stimuleert ten koste van de landbouw
  3. handelsgeest
     'Vlaanderen ondersteunt zo het Hollandse mercantilisme, terwijl het zijn eigen logistiek positie verzwakt', aldus de Belgische transporteconoom Evrard Claessens vandaag in enkele Vlaamse media.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Gewassen vlees” op Wikipedia (2014), Em. Querido's Uitgeverij op Wikipedia, ISBN 9789021436173
  3. Bronlink geraadpleegd op 10 mei 2022 Weblink bron “Belgische havens niet blij met Nederlandse samenwerking” (09-07-2011), Tubantia