memoriaal

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • me·mo·ri·aal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord memoriaal memorialen
verkleinwoord memoriaaltje memoriaaltjes

Zelfstandig naamwoord

het memoriaalo

  1. herdenkingsmonument
    • Zij wil hem uit de partij zetten omdat hij onder meer het Holocaust-memoriaal in Berlijn een ‘monument van schaamte’ noemt. [2] 
  2. aantekenboek met opsomming van feitelijke gebeurtenissen
    • Met Keersmaekers onthulling werd een biografie van Bredero een onmogelijke opgaaf. Garmt Stuiveling had beloofd dat hij een levensschets zou schrijven, maar beperkte zich in 1970 tot een Memoriaal, waarin wat feitelijk bekend was over Bredero en zijn werken op rij werd gezet. [3] 
  3. koopmansboek
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

84 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen