meebeslist

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mee·be·slist
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
meebeslissen

meebeslist

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meebeslissen
    • ... dat jij meebeslist. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meebeslissen
    • ... dat hij meebeslist. 
  3. voltooid deelwoord van meebeslissen