matrix
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ma·trix
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘getallenschema’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1919 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | matrix | matrices matrixen |
verkleinwoord | matrixje | matrixjes |
Zelfstandig naamwoord
matrix v
- (wiskunde) een rechthoekig blok getallen waaraan bepaalde rekenregels toegekend worden
- Het vermenigvuldigen van twee matrices commuteert niet, zodat A.B niet hetzelfde is als B.A.
- (scheikunde), (geologie) het materiaal waarin iets ingebed zit
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. een rechthoekig blok getallen waaraan bepaalde rekenregels toegekend worden
Gangbaarheid
- Het woord matrix staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "matrix" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Engels
Uitspraak
- Geluid: matrix (VS) (hulp, bestand)
enkelvoud | meervoud |
---|---|
matrix | matrices |
Zelfstandig naamwoord
matrix
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Wiskunde in het Nederlands
- Scheikunde in het Nederlands
- Geologie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 97 %
- Prevalentie Vlaanderen 95 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 6
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Wiskunde in het Engels