marktpositie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • markt·po·si·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord marktpositie marktposities
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de marktpositiev

  1. de plaats die een bepaald bedrijf heeft op de markt
    • Onze marktpositie is dat we een relatief duur merk hebben met een klein marktaandeel maar dat ook bekend staat om de uitzonderlijk goede kwaliteit van onze producten. 
    • De boete van ruim 1 miljard euro die chipfabrikant Intel in 2009 van Eurocommissaris Nelie Kroes kreeg voor misbruik van de marktpositie, gaat mogelijk van tafel. Het Amerikaanse bedrijf zou computerfabrikanten grote kortingen hebben gegeven als ze niet met concurrenten in zee gingen. Na bezwaar van Intel adviseert de advocaat-generaal het Europese Hof donderdag om de zaak terug te verwijzen naar de rechter en opnieuw te laten behandelen. Dat is een overwinning voor Intel. Het Hof volgt doorgaans het advies van de advocaat-generaal. [2] 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Camil Driessen 20 oktober 2016
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be