mane

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  mane    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ma·ne

Werkwoord

vervoeging van
manen

mane

1. aanvoegende wijs van manen

Afkorting

mane

1. (afkorting) (medisch) mane = 's morgens

Gangbaarheid

• Het woord 'mane' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
manar

mane

1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van manar
2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van manar
3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van manar

Tsjechisch

Uitspraak

• IPA: /manɛ/

Woordafbreking

• ma·ne

Zelfstandig naamwoord

mane

1. vocatief enkelvoud van man