mailinglist

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mai·ling·list
Woordherkomst en -opbouw
  • samenstelling uit het Engels
enkelvoud meervoud
naamwoord mailinglist mailinglists
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de mailinglistv / m

  1. lijst met e-mailadressen of normale adressen
    • De Mail-app van iOS 10 herkent automatisch berichten die afkomstig zijn van een mailinglist. Daar zitten ongetwijfeld boodschappen tussen waar je zelf ooit om gevraagd hebt, maar het grootste deel bestaat doorgaans uit spam. Bovenaan zo’n bericht verschijnt voortaan de melding ‘Dit bericht is van een mailinglist’. Met ‘Zeg abonnement op’ kan je je meteen afmelden.[1] 
    • Erik van Goor is de Nederlander die op de e-maillist van Anders Breivik staat. Hij vertelt telefonisch dat hij de mail zelf nooit heeft gekregen, maar gisteravond van een Noorse journalist en Kamerlid Tanguy Veys van het Vlaams Belang hoorde dat zijn e-mailadres ook op de lijst stond. Ik ben toen naar de politie gegaan met deze informatie, vertelt Van Goor, naar eigen zeggen om te voorkomen dat politieke tegenstanders zijn naam op de lijst verkeerd interpreteren. [2] 
    • Dankzij de Listserve krijg ik elke dag een berichtje van een willekeurige onbekende. Deze mailinglist is een loterij waarbij elke dag een van de abonnees aan iedereen mag schrijven. [3] 
Synoniemen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. De Standaard 10/10/2016 door Michel van der Ven
  2. NRC Marc Leijendekker 28 juli 2011
  3. NRC Volkskrant Ionica Smeets 6 mei 2017