maakten dicht
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: maakten dicht (hulp, bestand)
- IPA: / ˈmaktə(n) ˈdɪxt / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- maak·ten dicht
Woordherkomst en -opbouw
- uit maakten (werkwoord) en dicht (bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
Werkwoord
vervoeging van |
---|
dichtmaken |
maakten (…) dicht
- meervoud verleden tijd van dichtmaken
- Wij maakten dicht.
- Jullie maakten dicht.
- Zij maakten dicht.
- Wij maakten dicht.
Gangbaarheid
- Het woord maakten dicht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.