maak ruzie
Uiterlijk
- Geluid: maak ruzie (hulp, bestand)
- IPA: / ˈmak ˈryzi / (3 lettergrepen)
- maak ru·zie
- uit maak (werkwoord) en ruzie (zelfstandig naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
vervoeging van |
---|
ruziemaken |
maak (…) ruzie
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ruziemaken
- Ik maak ruzie.
- gebiedende wijs van ruziemaken
- Maak ruzie!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ruziemaken
- Maak je ruzie?
- Het woord maak ruzie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.