luid in
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- luid in
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
inluiden |
luid in
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inluiden
- Ik luid in.
- gebiedende wijs van inluiden
- Luid in!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inluiden
- Luid je in?
Gangbaarheid
- Het woord luid in staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.