los van elkaar

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • los van el·kaar
Woordherkomst en -opbouw
  • vaste verbinding van los (bijwoordelijk gebruikt bijvoeglijk naamwoord), van (voorzetsel) en elkaar (wederkerig voornaamwoord)

Bijwoord

los van elkaar

  1. met een tussenruimte
  2. (taalkunde) als afzonderlijke woorden
  3. zonder onderling verband, zonder oorzakelijke samenhang
Antoniemen
Opmerkingen

De vorm "van elkaar los" is ook mogelijk maar veel minder gangbaar, wellicht omdat deze reeks woorden juist vaak ontstaat bij het voorzetselbijwoord "los" als onderdeel van een scheidbaar werkwoord. Vergelijk: De ijsschotsen breken van elkaar los. (losbreken van elkaar) en De ijsschotsen breken los van elkaar. (breken zonder oorzakelijke samenhang).

Gangbaarheid