locktalgie
Uiterlijk
- Geluid: locktalgie (hulp, bestand)
- lock·tal·gie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | locktalgie | |
verkleinwoord |
de locktalgie v
- het verlangen van een persoon om weer in een samenleving met lockdowns te leven
- ▸ Naast de vele samenstellingen zijn er ook allerlei zogeheten porte-manteauwoorden ontstaan, waarbij bestaande woorden tot één nieuw woord vermengd worden, zoals ‘covidioot’, ‘coronials’ en ‘thuizenaar’. Laatstgenoemde is een heerlijk eufemistisch woord, want jezelf bestempelen als kluizenaar doen we liever niet. Een thuizenaar zijn we daarentegen allemaal! ‘Locktalgie’, oftewel het nostalgische gevoel naar de intelligente lockdown van het voorjaar, is ook een schitterend mengwoord, maar blijkt beperkt houdbaar. De terugkeer van de eerste lockdown waar de melancholicus naar verlangt – een periode vol aangename rust, onthaasting en bovenal een geloof in tijdelijkheid van het virus – is namelijk uitgesloten.[1]
- Het woord 'locktalgie' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron FREEK HAYE“Ons vitale virusvocabulaire” (26 NOVEMBER 2020), Babelmagazine