nostalgie
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- nos·tal·gie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘heimwee’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- afgeleid van het Griekse 'nostos' (terugkeer) met het achtervoegsel -algie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nostalgie | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- melancholisch verlangen naar dat wat geweest is
- ▸ We gingen zitten op het terras van Caffè Lavena. We hadden ook Florian of Quadri kunnen kiezen om ons te laten afzetten in naam van de nostalgie. Ook daar zouden we er zeker van hebben kunnen zijn dat de toeristische exploitatie van een klinkende naam en een elegant verleden met flair en stijl zou worden uitgevoerd.[4]
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord nostalgie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "nostalgie" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "nostalgie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ nostalgie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 26
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be