lintvis
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- lint·vis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lintvis | lintvissen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de lintvis m
- Lophotidae familie vissen met een lang, bandvormig lichaam
Gangbaarheid
- Het woord lintvis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lintvis" herkend door:
46 % | van de Nederlanders; |
41 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be