lijfje
Uiterlijk
- lijf·je
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | - |
verkleinwoord | lijfje | lijfjes |
het lijfje o dim. tant.
- het deel van een kledingstuk dat ervoor zorgt dat het bovenlijf bedekt wordt
- Er zit een scheur in het lijfje van je trui.
1. het deel van een kledingstuk dat ervoor zorgt dat het bovenlijf bedekt wordt
het lijfje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord lijf
- Het woord lijfje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lijfje" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be