lenskap

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

lens met lenskap
Uitspraak
Woordafbreking
  • lens·kap
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lenskap lenskappen
verkleinwoord lenskapje lenskapjes

Zelfstandig naamwoord

de lenskapv / m

  1. een ondoorzichtige bescherming aan de voorzijde van een lens die op een camera zit
    • De case kan op diverse manieren bevestigd worden. Naast de rubberen hoes die te allen tijde om de iPhone kan blijven zitten worden een veiligheidsriem, lenskap en vlakke en gebogen bevestigingen meegeleverd. De hoes is waterbestendig wat inhoudt dat het de telefoon beschermd tijdens een regenbui of een val in een plas. Het is echter niet de bedoeling het apparaat geheel mee onder water te nemen. [1] 
    • Drie, twee, een, daar ga je.” Ik zit op een stoel, rug recht, ogen wijd open; een metalen steun in mijn nek houdt mijn hoofd op z’n plek. De camera, een houten gevaarte van honderd jaar oud, staat tegenover me. Ik staar in de lens, en de lens – een Voigtlander Euryscope no. 5 uit het jaar 1886 – staart terug: mijn linkerwenkbrauw trilt, maar ik knipper niet. „En zes, zeven, acht, dat was ’m.” Fotograaf Arjen Went (35) blindeert de Voigtlander met een lenskap, haalt de plaathouder uit de camera en loopt naar de donkere kamer. „Wil je het zien?” [2] 

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. De Telegraaf GABI OUWERKERK 30 nov. 2012 iPhone sporthoes met groothoeklens
  2. NRC Lynn Berger 24 oktober 2012 Op de foto als je 19de-eeuwse zelf
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be