legislatief
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: legislatief (hulp, bestand)
Woordafbreking
- le·gis·la·tief
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘wetgevend’ voor het eerst aangetroffen in 1866 [1]
- afgeleid van legislatie met het achtervoegsel -ief
- afgeleid van het Franse législatif of daarvoor van het Latijnse 'legislatio'
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | legislatief | legislatiever | legislatiefst |
verbogen | legislatieve | legislatievere | legislatiefste |
partitief | legislatiefs | legislatievers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
legislatief
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord legislatief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "legislatief" herkend door:
56 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ "legislatief" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be