lauernd
Duits
Uitspraak
Woordafbreking
- lau·ernd
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
lauernd |
- |
- |
alle verbuigingsvormen |
Bijvoeglijk naamwoord
lauernd
- loerend (in vijandige bedoeling verscholen op buit wachten)
- (figuurlijk) waakzaam (met anspanning op iemand of iets wachten)
- (spreektaal) wachtend (vol ongeduld op iemand of iets wachten)
Verwante begrippen
- [3]: wartend
Typische woordcombinaties
- [1]: eine lauernde Katze
een loerende kat
- [2]: dort lauert Gefahr
er schuilt gevaar
- [2]: mit lauerndem Blick
met waakzame blik
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
lauernd | - | - |
Bijwoord
lauernd
- loerend (in vijandige bedoeling verscholen op buit wachten)
- (figuurlijk) gespannen, waakzaam (met anspanning op iemand of iets wachten)
- «Lauernd starrte sie auf die Tür, hinter der der Mann und die Frau soeben verschwunden waren.»
- Gespannen staarde ze naar de deur waarachter de man en de vrouw net waren verdwenen.
- «Lauernd starrte sie auf die Tür, hinter der der Mann und die Frau soeben verschwunden waren.»
- (spreektaal) wachtend (vol ongeduld op iemand of iets wachten)
Verwante begrippen
- [2]: wartend
Werkwoord
lauernd
- onvoltooid (tegenwoordig) deelwoord aantonende wijs bedrijvende vorm van lauern