laparoscopie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

beeld tijdens een laparoscopie
Uitspraak
Woordafbreking
  • la·pa·ro·sco·pie
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Latijn
enkelvoud meervoud
naamwoord laparoscopie laparoscopieën
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de laparoscopiev

  1. (medisch) met een kijkbuis in de buikholte kijken en opereren
     Hij wordt vaak gevraagd als spreker en is samen met slechts één andere chirurg binnen de vakgroep gespecialiseerd in laparoscopie, ook wel sleutelgatoperaties genoemd.[1]
     De simulator is een soort spelcomputer voor chirurgen, zegt Marlies Schijven, chirurg en opleidingscoördinator in het AMC. Laparoscopie vereist een bepaalde handigheid. Als je hand naar rechts gaat, gaat het instrument naar links. Vergelijk het maar met achteruit inparkeren.[2]
     Het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis start vandaag met de eerste van een reeks gynaecologische ingrepen door middel van 3D laparoscopie. De gynaecologen van het Amsterdamse ziekenhuis zijn hiermee de eersten in Nederland die met deze nieuwe techniek structureel ingrepen gaan doen.[3]
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

64 % van de Nederlanders;
68 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Marthy Rothe
    “Vooraanstaand chirurg onder vuur” (19-12-2009), Tubantia
  2. Bronlink Weblink bron “Spelcomputer leert chirurgen opereren” (04-04-2011), Tubantia
  3. Bronlink Weblink bron “Aftrap voor structurele 3D laparoscopie” (01 nov. 2013), De Telegraaf
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be