laadpoort

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

logistisch centrum met geparkeerde vrachtwagen voor een laadpoort
Uitspraak
Woordafbreking
  • laad·poort
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord laadpoort laadpoorten
verkleinwoord laadpoortje laadpoortjes

Zelfstandig naamwoord

de laadpoortv / m

  1. deur waar een vrachtwagen kan parkeren en lading makkelijk in- en uitgeladen kan worden
    • Het nieuwe magazijn van ECS wordt gebruikt voor de overslag van droog en gekoeld palletgoed. In het magazijn komt een koelcel met zeven laadpoorten. Het gedeelte voor de droge vracht zal 22 laadpoorten tellen. [2] 
    • Het logistieke centrum aan de Hoeikensstraat bestaat uit 65.000 vierkante meter magazijnruimte met zeventig laadpoorten, 5.000 vierkante meter kantoorruimte en 25.000 vierkante meter circulatie- en parkeerruimte voor vrachtwagens en personenwagens. [3] 

Gangbaarheid

89 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen