kwam samen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kwam sa·men
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
samenkomen

kwam samen

  1. enkelvoud verleden tijd van samenkomen
    • Ik kwam samen. 
    • Jij kwam samen. 
    • Hij, zij, het kwam samen. 


Gangbaarheid