kunstgalerij

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kunst·ga·le·rij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kunstgalerij kunstgalerijen
verkleinwoord kunstgalerijtje kunstgalerijtjes

Zelfstandig naamwoord

de kunstgalerijv

  1. (kunst) (economie) plaats waar kunstwerken tentoongesteld worden (om verkocht te worden)
     De NOS sprak ook een andere Wit-Russische activist die onlangs naar Nederland vluchtte. Ze wil anoniem blijven omdat ze vreest dat het interview gevolgen kan hebben voor haar familie in Wit-Rusland. De vrouw ging vorig jaar ook de straat op toen er grote protesten uitbraken. De eigenaar van een kunstgalerij in Minsk waarvoor ze werkte, werd opgepakt.[2]
     Twee Karel Appels gestolen uit Amsterdamse kunstgalerij[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 13 januari 2023 Weblink bron
    Fiorella Opromolla en Christiaan Paauwe
    “Zorgen onder Wit-Russen in Nederland: 'Ik voel mij onveilig'” (Woensdag 4 augustus 2021, 19:20), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 13 januari 2023 Weblink bron
    Woensdag 10 februari 2016, 14:25
    “Twee Karel Appels gestolen uit Amsterdamse kunstgalerij” (Woensdag 4 augustus 2021, 19:20), NOS