kruiskoepel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kruiskoepel (hulp, bestand)
Woordafbreking
- kruis·koe·pel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kruis en koepel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kruiskoepel | kruiskoepels |
verkleinwoord | kruiskoepeltje | kruiskoepeltjes |
Zelfstandig naamwoord
de kruiskoepel m
- Koepel boven een kruising van kerkbeuken
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'kruiskoepel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.