kruisbandblessure
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kruis·band·bles·su·re
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kruisband zn en blessure zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kruisbandblessure | kruisbandblessures kruisbandblessuren |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de kruisbandblessure v
- (medisch) (sport) beschadiging van een van de kruisbanden in de knie door overmatig gebruik tijdens de beoefening van een sport
- ▸ Chiellini's snelle terugkeer biedt ook Memphis Depay houvast. Depay revalideert momenteel van eenzelfde knieblessure. Volgens de gangbare opvattingen vraagt een kruisbandblessure negen maanden herstel, maar Depay hoopt binnen zes maanden te kunnen terugkeren zodat hij met Oranje kan meedoen aan de EK-eindronde komende zomer.[1]
- ▸ Bij het horen van het volkslied kwam alles eruit. De zware kruisbandblessure, de revalidatie; het heeft er ingehakt. Maar ze was er, Eva de Goede. Op het WK hockey in eigen land.[2]
Hyponiemen
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord kruisbandblessure staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron NOS Voetbal“Chiellini biedt Depay hoop met snelle rentree na kruisbandblessure” (Zondag 16 februari 2020), NOS
- ↑ Weblink bron NOS Sport“De logische traan van hockeyster De Goede: 'Geloof nog steeds niet dat ik hier ben'” (Zondag 3 juli 2022), NOS