kruisbandblessure

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kruis·band·bles·su·re
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kruisbandblessure kruisbandblessures
kruisbandblessuren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kruisbandblessurev

  1. (medisch) (sport) beschadiging van een van de kruisbanden in de knie door overmatig gebruik tijdens de beoefening van een sport
     Chiellini's snelle terugkeer biedt ook Memphis Depay houvast. Depay revalideert momenteel van eenzelfde knieblessure. Volgens de gangbare opvattingen vraagt een kruisbandblessure negen maanden herstel, maar Depay hoopt binnen zes maanden te kunnen terugkeren zodat hij met Oranje kan meedoen aan de EK-eindronde komende zomer.[1]
     Bij het horen van het volkslied kwam alles eruit. De zware kruisbandblessure, de revalidatie; het heeft er ingehakt. Maar ze was er, Eva de Goede. Op het WK hockey in eigen land.[2]
Hyponiemen
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 17 oktober 2022 Weblink bron
    NOS Voetbal
    “Chiellini biedt Depay hoop met snelle rentree na kruisbandblessure” (Zondag 16 februari 2020), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 oktober 2022 Weblink bron
    NOS Sport
    “De logische traan van hockeyster De Goede: 'Geloof nog steeds niet dat ik hier ben'” (Zondag 3 juli 2022), NOS