kruis aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kruis aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aankruisen

kruis aan

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankruisen
    • Ik kruis aan. 
  2. gebiedende wijs van aankruisen
    • Kruis aan! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankruisen
    • Kruis je aan? 


Gangbaarheid