krijg binnen
Uiterlijk
- krijg bin·nen
vervoeging van |
---|
binnenkrijgen |
krijg binnen
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenkrijgen
- Ik krijg binnen.
- gebiedende wijs van binnenkrijgen
- Krijg binnen!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenkrijgen
- Krijg je binnen?
- Het woord krijg binnen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.