kreeg af
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kreeg af
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afkrijgen |
kreeg af
- enkelvoud verleden tijd van afkrijgen
- Ik kreeg af.
- Jij kreeg af.
- Hij, zij, het kreeg af.
- Ik kreeg af.
Gangbaarheid
- Het woord kreeg af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.