krantenbak
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: krantenbak (hulp, bestand)
Woordafbreking
- kran·ten·bak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | krantenbak | krantenbakken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de krantenbak m
- (meubel) standaard waarin men kranten kan bergen
- ▸ Op een keer riep ik, gebogen over de krantenbak: 'Tygo, doe die deur achter je dicht.'[2]
- ▸ Directeur en mede-eigenaar Arie Timmer zegt in een reactie: ,,Bij ons werken mensen op zondag niet. Zo simpel is het. Tegenwoordig kunnen bezoekers wel op onze website kijken op zondag. We zijn namelijk niet principieel tegen kijken. Mensen hebben thuis ook de krant in de krantenbak liggen. Maar we verkopen niet op zondag, dat is de lijn die we trekken."[3]
Gangbaarheid
- Het woord krantenbak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij , ISBN 9789023467014
- ↑ Weblink bron “Deze 5 webshops uit Twente zijn elke zondag gesloten” (13-12-2015), Tubantia