korjaal

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kor·jaal
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het West-Indische indianentalen, in de betekenis van ‘Surinaamse boot’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1669 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord korjaal korjalen
verkleinwoord korjaaltje korjaaltjes

Zelfstandig naamwoord

korjaal [3]

  1. (scheepvaart) primitieve boot uit West-Indië, gemaakt van een uitgeholde boomstam
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

20 % van de Nederlanders;
9 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen