koopjesperiode
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- koop·jes·pe·ri·o·de
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van koopje en periode met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | koopjesperiode | koopjesperioden koopjesperiodes |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
koopjesperiode v
- de periode waarin producten afgeprijsd zijn
- In België gaat de koopjesperiode vooraf aan de sperperiode.
Synoniemen
- In België: solden
Gangbaarheid
- Het woord koopjesperiode staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.