Naar inhoud springen

kookcursus

Uit WikiWoordenboek


kookcursus
  • kook·cur·sus
enkelvoud meervoud
naamwoord kookcursus kookcursussen
verkleinwoord kookcursusje kookcursusjes

de kookcursusm [1]

  1. (onderwijs) (kookkunst) een reeks lessen die als doel hebben om te leren een maaltijd te bereiden
     Ik probeer plezier te hebben in kleine, alledaagse dingen: een liedje waar ik van houd; mijn ochtendwandeling; de rommel die ik maak bij de kookcursus.[2]
     Bij de kookcursus zijn de bewoners blij dat bijna alle kosten worden gesubsidieerd, al noemen velen de overgang wel wennen. "Ik vind het te snel gaan", zegt een cursist. "Een beetje een rustig tempo had van mij wel gemogen."[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Amanda Block
    “De verloren verteller” (2021), The house of books, ISBN 9789044363647
  3. Bronlink geraadpleegd op 26 september 2024 Weblink bron “Cursus gasloos koken voor het klimaat: 'Ze slaan een beetje door'” (dinsdag 21 januari 2020, 18:07), NOS