kontkruiper
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kontkruiper (hulp, bestand)
- IPA: / ˈkɔntkrœypər / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- kont·krui·per
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kont zn en kruiper zn
Bij Pieter Bruegel vinden we in 1546 al een prent als illustratie van de regels:
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kontkruiper | kontkruipers |
verkleinwoord | kontkruipertje | kontkruipertjes |
Zelfstandig naamwoord
de kontkruiper m
- (vulgair) (scheldwoord) iemand die tegenover een iemand die meer geld of macht heeft overdreven vriendelijk en meegaand is
- ▸ De bobo's om U heen schrokken zich de tering en konden niet anders dan in een reflex Uw koninklijke voorbeeld volgen. En daar gingen ze. Wat een kontkruipers, dacht ik.[3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'kontkruiper' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “De man met de duitenzak en zijn vleiers” op rijksmuseum.nl
- ↑ Weblink bron Déborah Knop & Jean Vignes“Introduction” (17 januari 2015) op fabula.org
- ↑ Weblink bron Youp van ’t Hek“Majesteit” (17 augustus 1996) op nrc.nl
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Vulgair in het Nederlands
- Scheldwoord in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal