knuffelcontact

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Een knuffelcontact
Uitspraak
Woordafbreking
  • knuf·fel·con·tact
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord knuffelcontact knuffelcontacten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het knuffelcontacto

  1. iemand waarmee men op liefdevolle manier lichamelijk contact heeft
     Daarnaast wordt ook het sociale contact verder beperkt. Elk persoon mag exclusief huisgenoten nog maar één 'knuffelcontact' hebben, meldt de VRT. Per twee weken mag een huishouden maximaal vier dezelfde mensen ontvangen als bezoek, met mondkapje op en met anderhalve meter afstand.[1]
     Ook moeten de Belgen het aantal contacten dat ze onderhouden verder inperken. Buiten het gezin om mogen zij nog één ‘knuffelcontact’ hebben.[2]
  2. de keer dat men op liefdevolle manier lichamelijk contact heeft met iemand anders

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Anne Vader
    “Avondklok in België, minder contacten toegestaan” (VR 16 OKTOBER 2020), NOS
  2. Bronlink Weblink bron
    Anna Herter
    “België voert avondklok in en sluit horeca” (16 oktober 2020), Het Parool