kluft

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kluft
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kluft kluften
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kluftv / m

  1. wijk of buurtschap van een dorp
    • De postbode kwam in een 'botie', terwijl een jong stel in een 'botie' giechelend over de achtergracht langs de kluften naar het hooiland voer. [3] 

Gangbaarheid

28 % van de Nederlanders;
26 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen