klonken samen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klon·ken sa·men
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
samenklinken

klonken (...) samen

  1. meervoud verleden tijd van samenklinken
    • Wij klonken samen. 
    • Jullie klonken samen. 
    • Zij klonken samen.