klonken

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klon·ken

Werkwoord

vervoeging van
klinken

klonken

  1. meervoud verleden tijd van klinken
    • Wij klonken. 
    • Jullie klonken. 
    • Zij klonken. 
     Ik accepteerde de naam direct en we klonken met onze glazen cola om het te vieren.[1]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia