kinderliefde

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

[2] kinderliefde
Uitspraak
Woordafbreking
  • kin·der·lief·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kinderliefde kinderliefdes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kinderliefdev [1]

  1. liefde van ouder voor de kinderen
     Maar wat vijf jaar geleden voor de vrouw is begonnen als een teken van (klein)kinderliefde ‘door haar zoon voor een daklozenbestaan te redden’ is volgens de raadsman van de bejaarde Vriezenveense uitgegroeid tot een onhoudbare situatie. De zoon eigent zich geld van zijn moeder toe, hij beschouwt de auto van ma als zijn eigendom en hij geeft haar ook geen benzinegeld als hij erin rondrijdt. De vrouw is volgens de advocaat ‘verbaal, en zeker mentaal, niet opgewassen tegen de zoon die in en rond de woning van de vrouw precies doet waar hij zin in heeft’.[2]
  2. liefde van de kinderen voor de ouders
  3. jeugdige verliefdheid
     “Ik ben tussen 1943 en 1949, van mijn zesde tot mijn twaalfde jaar onophoudelijk verliefd geweest op Aafke G., een meisje met lange blonde vlechten en blauwe ogen, we zaten in dezelfde klas. Als ze er een dag niet was, was ik ziek van gemis, maar ik sprak eigenlijk nooit met haar, en mijn liefde hield ik verborgen. Na de lagere school heb ik nooit meer iets van haar vernomen, maar na de prijs heeft ze me opgebeld, tweeënzestig jaar later. Ik heb haar eindelijk op de hoogte gebracht van mijn heimelijke kinderliefde. Ze zei dat ze er jammer genoeg nooit iets van gemerkt had, maar dat ze er met terugwerkende kracht van genoot.”[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 20 april 2024 Weblink bron
    Wim Goorhuis
    “Vriezenveense (80) eist dat zoon uit huis wordt gezet, zodat zij daar kan sterven” (19 september 0017), Tubantia
  3. Bronlink geraadpleegd op 20 april 2024 Weblink bron
    Marthy Rothe
    “A.L. Snijders ontvangt oeuvreprijs” (18-03-2011), Tubantia