kinderchirurg

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  kinderchirurg    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• kin·der·chi·rurg

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  kind zn  en  chirurg zn  met het invoegsel -er- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	kinderchirurg	kinderchirurgen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kinderchirurg m

1. (medisch) (beroep) chirurg die gespecialiseerd is in operaties bij kinderen

   ▸ "Het kan niet zo zijn dat de concentratie van hartchirurgie gaat leiden tot de decentralisatie van andere vormen van kinderchirurgie", zegt kinderchirurg Ivo de Blaauw, voorzitter van de wetenschappelijke beroepsvereniging voor kinderchirurgie.

   ▸ In Rotterdam dreigde een knelpunt te ontstaan in de chirurgische behandeling van kinderen met niet-oncologische aandoeningen, door het vertrek van een gespecialiseerde kinderchirurg. In Nijmegen leidde het vertrek van kinderoncologen en gespecialiseerde verpleegkundigen tot een tijdelijke opnamestop. Dat is inmiddels opgelost door werknemers te detacheren en nieuwe specialisten aan te nemen.

Afgeleide begrippen

• kinderchirurgie

Gangbaarheid

• Het woord 'kinderchirurg' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.