kijk televisie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kijk te·le·vi·sie
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
televisiekijken

kijk televisie

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van televisiekijken
    • Ik kijk televisie. 
  2. gebiedende wijs van televisiekijken
    • Kijk televisie! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van televisiekijken
    • Kijk je televisie? 


Gangbaarheid