kerstpresident
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kerst·pre·si·dent
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kerstpresident | kerstpresidenten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de kerstpresident m
- (kerst) iemand die met de kerstdagen president is of wordt