kerstgave
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kerst·ga·ve
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kerstgave | kerstgaven |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (kerst) een geschenk aan de armen uitgereikt met Kerstmis
- De kerstgave werd jaarlijks door de rijkste inwoners van de stad bekostigd.