kerfstok
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kerf·stok
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kerven ww en stok zn [1]
- In de betekenis van ‘stokje waarop door kerven wordt aangegeven wat iemand verbruikt (en dus: hoeveel schulden hij heeft)’. Voor het eerst aangetroffen in 1240 [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kerfstok | kerfstokken |
verkleinwoord | kerfstokje | kerfstokjes |
Zelfstandig naamwoord
de kerfstok m
- iets op je kerfstok hebben: dingen die je misdaan hebt
- Die jongen had al veel diefstallen op zijn kerfstok.
Gangbaarheid
- Het woord kerfstok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kerfstok" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ kerfstok op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "kerfstok" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be