Naar inhoud springen

keek vooruit

Uit WikiWoordenboek
Versie door Kvdrgeus (overleg | bijdragen) op 18 aug 2017 om 20:16 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{=nld=}} {{-pron-}} *{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}} <!--*{{WikiW|IPA}}: {{IPA|/xxxx/|nld}}--> {{-syll-}} *keek voor·uit {{-etym-}} *{{vorm-scheidba...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • keek voor·uit
vervoeging van
vooruitkijken

keek (...) vooruit

  1. enkelvoud verleden tijd van vooruitkijken
    • Ik keek vooruit. 
    • Jij keek vooruit. 
    • Hij, zij, het keek vooruit.