keek vooruit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • keek voor·uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
vooruitkijken

keek (...) vooruit

  1. enkelvoud verleden tijd van vooruitkijken
    • Ik keek vooruit. 
    • Jij keek vooruit. 
    • Hij, zij, het keek vooruit.