Naar inhoud springen

vooruit

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: voorruit
  • voor·uit

vooruit

  1. in voorwaartse richting, verder, in de richting van de voorzijde
    • De auto moest eerst vooruit bewegen voordat die de draai kon maken. 
     Overvallen door een gevoel van onzekerheid en angst, lijk ik nog maar nauwelijks vooruit te komen.[1]
  2. vooraf, van tevoren.
    • Dit had ik je wel vooruit kunnen zeggen 
  3. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord in voorwaartse richting strekkend
    • vooruitsteken: Hij stak zijn zwaard niet ver genoeg vooruit en de slag miste. 


vooruit!

  1. aansporing, aanmaning om iets te gaan doen.
    • Vooruit! Nu gaan wij de doelpunten maken! 
     Vooruit, voorlopig dan maar the ‘Best Breakfast in the World’ met een liter cola.[2]
  • vooruit met de geit
schiet eens op
  1.  Of liever gezegd, vooruit met de geit.[3]
enkelvoud meervoud
naamwoord vooruit -
verkleinwoord - -

vooruit

  1. o de verblijven voor in het schip.
  2. (techniek) m een mechaniek die een apparaat in voorwaartse richting doet lopen
    • Als je hem in z'n vooruit wilt zetten moet je de pook naar voren zetten. 
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[4]
  1. Marion Pauw e.a.
    “4 wandelaars en een Siciliaan” (2022), The House of Books, ISBN 9789044363340
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  3. Ronald Giphart e.a.
    “Een familie en een Griekse god” (2023), The House of Books, ISBN 9789044366471
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be